Het aanbod van gesuikerde dranken op secundaire scholen

Uit onderzoek blijkt dat een beperkte toegang op school een goede manier is om het hoge verbruik van ongezonde gesuikerde dranken bij leerlingen tegen te gaan. Terwijl de basisscholen anno 2015 zo goed als frisdrankvrij zijn, blijkt dat er in 65 % van de Vlaamse secundaire scholen toch nog frisdrankautomaten staan. Onderwijsminister Hilde Crevits vroeg daarom aan de Vlor of en welke beleidsmaatregelen nodig zijn in het secundair onderwijs.

Stimuleren werkt beter dan verbieden

De Vlor pleit voor een positieve en stimulerende aanpak van gezonde alternatieven en niet voor een onmiddellijk verbod. Die aanpak moet er toe leiden dat de consumptie van gesuikerde dranken op secundaire scholen uitdooft. De raad geeft de scholen volgende aanbevelingen mee:

  • Ontwikkel bij leerlingen de attitude om te kiezen voor een gezond alternatief;
  • Voorzie een gratis en toegankelijk aanbod van water op school;
  • Voer een beleid dat leidt tot uitdoving van de consumptie van gesuikerde dranken op school door een beperking van de aanbodkanalen in tijd en variatie, een ontmoedigend prijsbeleid en beperkende afspraken.

Succesfactoren

De Vlor benadrukt dat een drankenbeleid enkel succesvol kan zijn indien het past in het ruimere gezondheidsbeleid van de school. De decretale vakoverschrijdende eindtermen bieden een goed kader voor een breed gezondheidsbeleid op secundaire scholen, waaronder een beleid over suikerhoudende dranken. Het is niet aan de overheid om op te leggen welk aanbod de scholen precies mogen voorzien en op welke manier ze dat aanbod organiseren. Als verwacht wordt dat scholen hun verantwoordelijkheid opnemen, moeten die scholen eigenaar kunnen blijven van hun keuzeproces. Bovendien kan een drankenbeleid alleen succesvol zijn als het gedragen wordt door leerlingen, schoolteam en ouders. Voedingsdeskundige aanbevelingen over dranken en de concrete toepassing ervan zijn nog niet voldoende gekend en er leven nog te veel misverstanden in de maatschappij en in de scholen. Scholen hebben dus nood aan informatie en ondersteuning, bij de uitwerking van een gezondheidsbeleid en een succesvol drankenbeleid. Als een school maatregelen neemt voor alle leerlingen, moet ze rekening houden met mogelijke effecten van die maatregelen op leerlingen uit kansengroepen. Duurder aanbieden van gesuikerde dranken in het kader van een ontmoedigingsbeleid weegt meer voor leerlingen uit kansengroepen en kan voor hen stigmatiserend zijn.

Het financiële aspect

Frisdranken leveren geld op voor de scholen. Maar de nood aan inkomsten mag geen argument zijn om geen uitdovend beleid ten aanzien van gesuikerde dranken te voeren. Scholen worden best sterker gemaakt in hun onderhandelingspositie met de producenten. Zo zouden ze er bijvoorbeeld op kunnen aandringen dat gesuikerde dranken van een bepaald merk (deels) vervangen worden door water van datzelfde merk, zonder inkomstenverlies.

Onderwijs kan het niet alleen

De initiatieven die Onderwijs neemt, kunnen pas effect hebben als ze ingebed zijn in en ondersteund worden door een breder gezondheidsbeleid in Vlaanderen. Ook lokaal is dit niet enkel een zaak van de scholen. Zo kunnen de effecten van drankenbeleid op school (deels) tenietgedaan worden door een ongebreideld aanbod van gesuikerde dranken en ongezonde tussendoortjes net buiten de schoolpoort.

Download hier het volledige advies (PDF, 229.4KB)