Duaal leren in het hoger onderwijs

De Vlaamse Regering heeft de ambitie om duaal leren uit te breiden naar het hoger onderwijs. Minister Crevits vroeg daarom aan de Vlor om na te denken over wat begrepen kan worden onder duaal leren in het hoger onderwijs, maar ook hoe duaal leren er eventueel tot stand kan komen, welk pad gevolgd moet worden en onder welke voorwaarden.

Meerwaarde werkplekleren

De Vlor ziet zeker mogelijkheden in keuzetrajecten met meer en sterker uitgewerkte vormen van werkplekleren voor het hoger onderwijs. Daarin wordt het volume aan werkplekleren opgedreven, maar neemt de onderneming of organisatie waarmee wordt samengewerkt ook een sterkere inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid op. Per opleiding moet de relevantie van een dergelijk traject bekeken worden. De Vlor stelt voor om te starten met een aantal door de overheid gefinancierde pilootprojecten waarbinnen verschillende modaliteiten kunnen uitgeprobeerd worden.

Niet onder de term ‘duaal leren’

Nu al kunnen de instellingen heel flexibel en autonoom inspelen op de vraag naar werkplekleren. Daarbovenop nog eens een definitie van duaal leren construeren, lijkt dan ook weinig zinvol en zorgt voor begripsverwarring. Het verschil met wat vandaag al bestaat, is dermate artificieel dat de Vlor adviseert om de term ‘duaal leren’ in het hoger onderwijs niet in te voeren. Het bestaande werkplekleren heeft er een vaste plaats verworven in de curricula en is bovendien een welbekend en goed omschreven begrip.

Voorwaarden

De Vlor vindt ook dat de kwaliteitszorg in handen moet blijven van de instellingen. Zij staan immers garant voor de kwaliteit van hun opleidingen. Verder wijst hij nog op het belang van een duurzame samenwerking en op de noodzaak aan een adequate financiering, communicatie en sensibilisering.

Download hier het volledige advies (PDF, 170.54KB)