Studie 62bis Naar een gefundeerde omschrijving van leerlingenbegeleiding

Proberen we met leerlingenbegeleiding leerlingen te helpen als ze in de problemen (dreigen te) raken? Of proberen we alle leerlingen te stimuleren om zich op school maximaal te ontwikkelen? En wat verwachten leerlingen zelf van leerlingenbegeleiding? Dat zijn de uitgangspunten van Studie 62bis Naar een gefundeerde omschrijving van leerlingenbegeleiding.

Deze omschrijving van leerlingenbegeleiding houdt rekening met hoe jongeren zelf tegen leerlingenbegeleiding aan kijken en wat ze er van verwachten. Verder bevat ze een accentverschuiving in de richting van een pro-actieve benadering. Veel scholen ervaren dat zij, mede door de tijds- en werkdruk, vooral energie stoppen in het voorkomen en het oplossen van problemen van en met leerlingen (de negatieve welzijnsbenadering). Maar de activiteiten van leerlingenbegeleiding kunnen zich ook richten op alle leerlingen en op de schoolcultuur. Een belangrijk doel van leerlingenbegeleiding wordt dan het scheppen van maximale ontwikkelingskansen voor alle leerlingen (de positieve welzijnsbenadering).

De grondstof van deze studie komt uit het belevingsonderzoek Kinderen en jongeren over hun behoeften aan zorg van Griet Verschelden, verbonden aan de vakgroep Sociale, culturele en vrijetijdsagogiek van de Universiteit Gent. Zij vertaalde de bevindingen uit haar onderzoek naar de context van leerlingenbegeleiding op school.

De Vlaamse Onderwijsraad gaf in 1998 al de inspiratiehandleiding Studie 62 Naar een heldere kijk op leerlingenbegeleiding uit. Die bevat meerdere modellen voor leerlingenbegeleiding vanuit de invalshoek van de volwassen die bij leerlingenbegeleiding betrokken zijn. Studie 62bis vormt daarop een aanvulling.