Advies over de ontwerpconceptnota Leerzorg

De Vlaamse Onderwijsraad vindt het absoluut wenselijk dat er voor de opvang van leerlingen met specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften in onderwijs een zorgcontinuüm wordt uitgebouwd. Maar hij heeft twijfels bij de concrete invulling die de minister daaraan geeft in zijn ontwerp van conceptnota Leerzorg. Daarom formuleert de Vlor belangrijke voorwaarden waaraan het leerzorgkader moet voldoen. Sinds vorig jaar overleggen alle onderwijspartners en vertegenwoordigers van de overheid intensief over dit thema. De Vlor bracht in februari een advies uit over de ontwerpconceptnota. De raad wenst -net als de minister- één samenhangend leerzorgkader voor alle aanpassingen in het gewoon, en de gespecialiseerde settings in het buitengewoon onderwijs. In die zin zijn de plannen van de minister zeker maatschappelijk wenselijk. Dit zorgcontinuüm moet kinderen met specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften meer en betere onderwijskansen geven. Maar de Vlor Vlor vindt de voorstellen van de minister niet haalbaar tenzij hij hiervoor stevige garanties geeft in verband met de bedenkingen over de invulling van de leerzorgniveaus en kritische succesfactoren. De aanvaardbaarheid van de voorstellen hangt sterk af van de substantiële middelen, de mogelijkheden tot competentie-ontwikkeling en de communicatieinspanningen die de overheid investeert en van de draagkracht van de school om een zorgbeleid uit te bouwen of verder vorm te geven.

Leerzorgniveaus

Voor het leerzorgniveau 2 dat kinderen die het gewone onderwijsprogramma aankunnen beter wil ondersteunen, vraagt de Vlor dat de minister de middelen zou toekennen per leerling die in dat leerzorgniveau thuishoort, en niet via enveloppes voor de scholengemeenschap of –groep. De middelen hoeven daarom niet noodzakelijk individueel gebruikt te worden. Leerzorgniveau 3 garandeert aan kinderen in het gewoon of het buitengewoon onderwijs een eigen leerprogramma dat past bij hun noden en competenties. De Vlor wijst hier op de moeilijkheid om in het gewoon onderwijs voor individuele leerlingen een volledig eigen leertraject uit te werken dat sterk afwijkt van dat van de andere leerlingen. Vooral in het gewoon secundair onderwijs dat hetzij voorbereidt op het hoger onderwijs en/of op een tewerkstelling kan dat een probleem zijn. De Vlor vindt dat ook individuele leertrajecten een duidelijke relatie moeten behouden met het gemeenschappelijke programma. Sommige geledingen zijn echter van oordeel dat er een grote maatschappelijke vraag is naar meer individuele programma's voor leerlingen met specifieke noden in het gewoon (secundair) onderwijs. De voorstellen voor leerzorgniveau 4 (leerlingen met functiebeperkingen in het buitengewoon onderwijs) acht de Vlor haalbaar als de instellingen zich kunnen blijven specialiseren in de ondersteuning van een bepaalde doelgroep. Scholen die zich breder willen openstellen moeten dat kunnen, zonder dat ze daartoe verplicht worden.

Kritische succesfactoren

Behalve deze knelpunten, beschrijft de Vlor ook zes ‘kritische succesfactoren' die absoluut noodzakelijk zijn om het leerzorgkader met succes te kunnen invoeren.
  1. Een leerzorgkader uitbouwen is een globaal veranderingsproces dat de school samen met alle actoren in haar omgeving moet doorlopen. Daarom moet het schoolteam een coherente pedagogische en didactische visie ontwikkelen en veel aandacht besteden aan de samenwerking met ondersteunende diensten en ouders. In het gewoon onderwijs zijn daarvoor overheidsmaatregelen nodig in verband met structuur en onderwijsorganisatie.
  2. Competentieontwikkeling, ondersteuning en communicatie zijn basisvoorwaarden voor een geslaagde implementatie van het leerzorgkader. In het gewoon onderwijs, maar ook in de CLB's en het buitengewoon onderwijs. Diversiteit en inspelen op leernoden zou een uitgangspunt voor de basiscompetenties in de lerarenopleiding moeten worden.
  3. De overheid moet letten op een goede samenhang met andere dossiers die invloed hebben op leerzorg, in de eerste plaats de financiering van het leerplichtonderwijs. Maar ook de schoolinfrastructuur, het concept van eindtermen en ontwikkelingsdoelen, het certificerings- en kwalificatiebeleid in het secundair onderwijs, de kleuterparticipatie, de positie van de CLB's, leerlingenvervoer of het respect voor de vrije keuze in het onderwijs.
  4. De Vlor is tevreden dat de implementatie van het leerzorgkader gefaseerd zal verlopen en over meerdere jaren gespreid. Maar hij vraagt meer duidelijkheid over de inhoud van de verschillende fasen in een precieze implementatiekalender met tussentijdse evaluatie. De voorbereiding gaat best zo snel mogelijk van start.
  5. De praktische uitwerking van het leerzorgkader moet de specifieke structuur en organisatievormen van elk onderwijsniveau volgen. De Vlor vraagt specifieke maatregelen voor bijv. het kleuter- en het secundair onderwijs.
  6. De invoering van leerzorg zal voor alle betrokkenen (schoolteams in gewoon én buitengewoon onderwijs, CLB, begeleidingsdiensten, enz.) nieuwe opdrachten en situaties met zich mee brengen. De Vlor vraagt om de taakbelasting van school- en CLB-teams realistisch in te schatten en om een adequaat financieel kader voor leerzorg te garanderen.
Download hier het volledige advies (PDF, 189.19KB)