Het kleuteronderwijs botst op zijn grenzen
“Het aantal ingeschreven en aanwezige kleuters is nergens zo hoog als in Vlaanderen. Tegelijk kent geen enkel Oeso-land zo’n grote kloof tussen sterke en minder sterke leerlingen. Daar moeten we ons echt wel zorgen over maken.” Aan het woord is Jan Peeters. Hij was voorzitter van de denkgroep die de strategische verkenning van de Vlor over het onderwijs aan jonge kinderen in goede banen leidde. Dat mondde uit in een boek met wetenschappelijk onderbouwde pistes die de blik richten op 2030. En tot een druk bijgewoonde studiedag, waar inspirerende praktijkvoorbeelden centraal stonden.
De focus ligt op het onderwijs aan jonge kinderen en niet enkel op kleuteronderwijs. Waarom?
“In Vlaanderen kennen we nog een heel strikte scheiding tussen kinderopvang enerzijds en kleuteronderwijs anderzijds. We zijn, samen met Frankijk, zowat het enige land binnen Europa waar die schotten hardnekkig overeind blijven. In Scandinavië, Oost-Europese landen en Duitsland heeft men al veel vroeger voor een geïntegreerd model gekozen en ook landen als Nederland, Italië of het Verenigd Koninkrijk evolueren in die richting.
In die landen is er maar één systeem waarin kleuterleiders en kinderbegeleiders samen zorg en leren aanbieden voor jonge kinderen tussen 0 en 6 jaar. Voor de jonge kinderen creëert het veel meer rust, omdat er geen abrupte overgangen zijn. Ze zijn de hele dag in dezelfde, kleinere, groep actief met 2 of 3 begeleiders. In Vlaanderen worden kinderen ’s morgens afgezet in de buitenschoolse opvang. Dan gaan ze naar de kleuterklas bij weer een andere juf. Tijdens de middag zien ze weer andere begeleiders en na de schooltijd nog eens naar de opvang. Vooral voor de jongsten is dit zeer stresserend.”
Vlaamse ouders krijgen vaak een heel dubbele boodschap. Ze worden gestimuleerd om kleuters zo vroeg mogelijk naar de kleuterklas te sturen, maar diezelfde kleuter moet ook wel zindelijk zijn.
“De meeste kinderen zijn niet zindelijk op 2,5. Peuters worden, heel geleidelijk, zindelijk tussen de leeftijd van 2,5 en 4. Dat ouders bij ons zo onder druk gezet worden om hun kinderen op die leeftijd, zindelijk, in de kleuterklas af te leveren, is op geen enkele manier wetenschappelijk onderbouwd. Het is één van die systeemfouten in ons kleuteronderwijs.
In een geïntegreerd systeem gaan zorg en leren hand in hand. Je kunt dat in die leeftijdsfase niet los zien van elkaar. Kinderen kunnen dan op hun eigen tempo, en met de juiste stimulansen, groeien: sociaal, fysiek en ook op het vlak van leren. Twee van de experten die in het boek aan bod komen, hebben onderzoek gedaan naar hoe kleuters omgaan met de bruuske overgang van thuis of vanuit de kinderopvang naar kleuteronderwijs op 2,5. Jonge kinderen ervaren in die instapklassen veel angst en stress. Vooral zij die thuis een andere taal spreken, zijn vaak helemaal overstuur. Wat kan helpen, is dat we meer leeftijdsgemengde klassen creëren. Oudere klasgenoten kunnen mee de zorg opnemen voor een nieuw jong kind en je hebt altijd maar één of twee nieuwe peuters in de groep.”
Hoe gaat het lukken om dat te integreren? Kinderbegeleiders en kleuterleiders hebben een ander statuut, andere arbeidsvoorwaarden en een andere opleiding.
“Dat ze een andere opleiding hebben, is geen probleem, integendeel. Het is net verrijkend voor de kinderen om verschillende talenten samen te brengen. Maar we hebben inderdaad nog een hele administratieve en wettelijke weg te gaan. Daarom richt de Denkgroep de blik op 2030. Dit is geen hervorming die je van vandaag of morgen doordrukt. De Denkgroep pleit ervoor om dit vanuit de basis te laten groeien. Op onze studiedag hebben we een aantal hoopvolle praktijkvoorbeelden gezien. In Brugge laat Kindcentrum De Tandem de grenzen tussen kinderopvang en kleuterschool verdwijnen, een model dat ook in Brussel nu zal uitgerold worden. Het Nederlandstalig onderwijs in onze hoofdstad is al heel actief bezig om zorg en leren te integreren. In KAZ Zottegem legt men veel ambitie aan de dag om kinderen rijke taalinteracties te bieden, ook met veel digitale leermiddelen. En in Gent betrekt basisschool Dokata de ouders uit kansarme wijken als volwaardige partners bij het hele schoolgebeuren. Dat zijn heel waardevolle initiatieven die van onderuit groeien en de ruimte en de ondersteuning moeten krijgen die ze verdienen. Dat Vlaanderen zo een grote kleuterparticipatie kent, kan een troef zijn om alle kinderen goed voor te bereiden op de overgang naar de lagere school. Vanuit de Denkgroep pleiten we voor een gecombineerde aanpak: enerzijds werken op ontluikende geletterdheid en rekenvaardigheid en anderzijds voldoende ruimte geven aan verbeelding, ondernemingszin, creatieve activiteiten en ondertussen werken aan zelfregulatie en sociaal-emotionele vaardigheden. Als we ons onderwijs aan jonge kinderen in die richting kunnen doen bewegen, zal dat een enorme impact hebben, ook voor kinderen uit gezinnen in een kwetsbare situatie. De Vlor wil met deze strategische verkenning het debat voeren over een vernieuwde visie en praktijk voor het onderwijs aan jonge kinderen. Ik hoop dat alle onderwijsspelers zich daar volop in mengen en zich daarbij laten informeren vanuit de wetenschappelijke inzichten in het boek.”
Kleuterparticipatie in Vlaanderen
In het schooljaar 2021-2022 was 98,6% van de 3-jarigen en 98,8% van de 4-jarigen ingeschreven in het kleuteronderwijs. Vanaf 5 jaar is er leerplicht en is 99,4% van de kleuters ingeschreven. Ook de aanwezigheidsgraad is hoog: 97,6% van de 4-jarigen komt regelmatig naar school.
Alle info over de studiedag vind je hier.
Bestel hier het boek 'De toekomst van het onderwijs aan jonge kinderen'