Sterke, onafhankelijke onderwijsinspectie in totaalaanpak voor kwaliteitsvol onderwijsAdvies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van verschillende decreten van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, en over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van verschillende besluiten van de Vlaamse regering, beiden wat betreft de werking van de Vlaamse Onderwijsinspectie
De voorontwerpen van decreet en besluit voeren diverse wijzigingen door in het regelgevend kader rond de werking van de onderwijsinspectie. Ze beogen een scherpere focus van de Vlaamse Onderwijsinspectie op haar kernopdracht en een grotere impact op onderwijskwaliteit en de preventie van pesten. Dat gebeurt door verschillende adviesfuncties te schrappen en door nog enkele andere maatregelen.
De Vlor kan zich vinden in de doelstellingen van deze voorontwerpen van decreet en besluit, maar heeft nog enkele opmerkingen. Voor de Vlor blijft het huidige kwaliteitskader, dat op de kwaliteitsdriehoek en het Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (OK) steunt, het uitgangspunt om naar onderwijskwaliteit te kijken.
Een kwaliteitsdriehoek met drie gelijke hoeken
Deze beleidsvoorstellen leggen sterk de nadruk sterk op één actor, de inspectie, die een controlerende rol heeft. Kwaliteitsvol onderwijs bereik je echter niet enkel door het toezicht te verhogen of te versterken. Het is essentieel dat ook de andere actoren – de school en de pedagogische begeleidingsdienst - hun rol kunnen blijven waarmaken zodat de kwaliteitsdriehoek in balans blijft.
Sterke en onafhankelijke onderwijsinspectie
De Vlor erkent het belang van een sterke en onafhankelijke onderwijsinspectie. Om te garanderen dat dit decreet er effectief voor zorgt dat inspectie zich meer op haar kerntaak zal kunnen focussen, vraagt de Vlor om een evaluatie te voorzien, zodat bijgestuurd kan worden indien nodig.
Daarnaast is de raad bezorgd over de impact van de schrapping van verschillende adviserende bevoegdheden. Het moet duidelijk zijn op welke manier de administratie die rol zal opnemen en hoe er geadviseerd zal worden.
Kwaliteitsbeleid als erkenningsvoorwaarde
De Vlor erkent kwaliteitsbeleid als een erkenningsvoorwaarde, maar vraagt om verduidelijking van het begrip kwaliteitsbeleid. Scholen hanteren voor de ontwikkeling van hun kwaliteitsbeleid het OK, dat voor de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting de leidraad is om te onderzoeken in welke mate de school aan de kwaliteitsverwachtingen tegemoetkomt. Door van kwaliteitsbeleid een erkenningsvoorwaarde te maken, verandert het statuut van het OK.
Antipestbeleid
De Vlor is tevreden dat de onderwijsinspectie in de toekomst nauwer zal toezien op het antipestbeleid van scholen. Maar ook hier is het nog onduidelijk hoe zij dit zal doen. De focus op leerlingenbegeleiding moet bij een doorlichting wel voldoende breed blijven en zich dus niet beperken tot het antipestbeleid.
Onaangekondigd doorlichten
De Vlor stelt zich de vraag of een onaangekondigde doorlichting per se representatiever en waarheidsgetrouwer is dan een gewone doorlichting. Het is bovendien onduidelijk wat de aanleiding voor een onaangekondigde doorlichting kan zijn en welke criteria de onderwijsinspectie tijdens zo’n onaangekondigd bezoek zal hanteren. Ook wil de Vlor klaarheid over de verhouding van een onaangekondigde tot een gewone doorlichting: is er een verschil in frequentie, gewicht en consequentie?