Advies over voorontwerp decreet studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

De Raad Hoger Onderwijs is tevreden met de verbeteringen die dit decreet zal aanbrengen aan het stelsel van de studiefinanciering voor studenten. Ze bevorderen de verdere democratisering van het hoger onderwijs en laten het stelsel beter aansluiten bij het creditsysteem van de BaMa-structuur. Maar de raad vindt dat de extra middelen die de overheid met dit decreet uittrekt voor de studiebeurzen en de studentenvoorzieningen, nog niet volstaan om gelijke kansen voor alle studenten te realiseren of een gericht doelgroepenbeleid te voeren.

De aanpassing van de inkomensgrenzen en de verhoging van de studiebeurzen vindt de raad te bescheiden. Zeker op het budget van armere gezinnen wegen de studiekosten te zwaar door. De raad vraagt dat de overheid nog meer middelen voorziet, of ten minste een groeipad voor een stijging van het budget uittekent, om de studiebeurzen dichter in de buurt van de reële studiekost te brengen. Maar zonder te raken aan de werkingsmiddelen van de hogescholen en universiteiten. Omdat het huidige stelsel instellingen met veel beursstudenten benadeelt, herhaalt de raad zijn voorstel om beursstudenten vrij te stellen van inschrijvingsgeld en het bedrag rechtstreeks aan de instellingen te storten.

Ondanks verbeteringen blijft het stelsel behoorlijk ingewikkeld. Op termijn acht de raad een grondige herziening van het systeem nodig om de studiefinanciering te laten aansluiten bij de maatschappelijke evoluties. Hij vraagt om alvast alternatieve beleidspistes te verkennen.

De Raad Hoger Onderwijs stond achter het idee om alle studentgebonden financiering in één decreet te regelen. Hij betreurt dan ook dat het voorontwerp van decreet daar niet in slaagt omdat het deel over de studentenvoorzieningen niet volwaardig uitgewerkt is. De raad pleit er opnieuw voor om de financiering van de studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten gelijk te schakelen en in afwachting overgangsmaatregelen te voorzien. Hij suggereert dat het decreet alvast de opdrachten van beide types studentenvoorzieningen zou stroomlijnen.

Studenten kunnen hun studiebeurs in de toekomst meenemen als ze een deel van hun opleiding in het buitenland volgen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ze in dat geval een bijkomende ‘mobiliteitstoelage' ontvangen. De raad staat achter die maatregelen want ze stimuleren ook minder gefortuneerde studenten om deel te nemen aan internationale uitwisselingsprogramma's. In de toekomst zal het beleid nog meer aandacht moeten besteden aan de sociale aspecten van internationale studentenmobiliteit.

Download hier het volledige advies (PDF, 85.89KB)