Achtergrond bij 'Spots op onderwijs'

Aanleiding

Het idee voor dit boek vloeide eerst en vooral voort uit de nood om visies meer te expliciteren en bespreekbaar te stellen in de Vlor. Bij discussies over vernieuwingen en hervormingen in onderwijs blijven die meestal onderbelicht. De keuzes die we maken zijn echter voor een stuk gebaseerd op de vraag wat we de moeite waard vinden en dus welk perspectief we innemen. Meer inzicht daarin kan het debat verrijken en er meer diepgang aan geven.

Daarnaast signaleert het onderwijsveld de nood aan inzichten en duiding in de veelheid aan meningen en opinies over onderwijs. Men ziet door de bomen het bos niet en het debat is vaak polariserend.  

Tot slot blijken wetenschappers uit verschillende disciplines de behoefte te hebben  om een sterkere stem te hebben in de beleidsvoorbereiding, niet alleen via presentatie van onderzoeksresultaten, opinies in pers en sociale media, maar ook door het leveren van grondige bijdragen over visies op onderwijs en het debat daarover. 

Werkwijze

Een werkgroep met  leden van de Vlor stelde de vragen scherper:

  1. Wat is de visie of het referentiekader van wetenschappers? Dat maken ze duidelijk door een antwoord te geven op vragen als: Wat is goed onderwijs? Wat is de kernopdracht van onderwijs?
  2. Dat referentiekader passen ze toe op een belangrijke realiteit die zowel het onderwijsbeleid als de klasvloer bezig houdt:  Hoe ga je om met verschillen tussen leerlingen? Die verschillen spelen zich op veel vlakken: voorkennis, fysische en psychische mogelijkheden, intelligentie, geslacht, leeftijd, sociaal-economische situatie, religie, motivatie enzovoort
  3. Ten slotte wilden we ook van de  wetenschappers weten wat zij zien als topprioriteit voor het verder onderwijsbeleid.

We lanceerden een open oproep via verschillende kanalen naar wetenschappers die verbonden zijn aan een instelling hoger onderwijs. De  bijdrage moest een link hebben met het Vlaamse onderwijsbeleid, de onderzoekers moeten actief bezig zijn met onderwijsonderzoek ongeacht hun basisdiscipline en aantoonbare ervaring en expertise hebben op vlak van onderwijsonderzoek. Ze konden individueel of in samenwerking een voorstel tot bijdrage indienen. Om te komen tot een kruisbestuiving tussen praktijkgerichte en theoretische invalshoek, werd aan praktijkgerichte onderzoekers voorgesteld om samen te werken met zelfstandig academisch personeel.

Uit 28 inzendingen selecteerde de werkgroep 15 voorstellen. Daarbij ging de werkgroep na in welke mate het voorstel inhoudelijk aansluit bij de finaliteit van de opdracht en het opzet van het boek in het algemeen. Daarnaast bewaakte de werkgroep de samenhang. Hij is hierbij op zoek gegaan naar evenwaardige bijdragen met duidelijk te onderscheiden perspectieven op onderwijs. Ook inhoudelijke variatie was belangrijk, zowel in de perspectieven die aan bod komen, als in de uitwerking van het beleidsvraagstuk 'hoe omgaan met verschillen'.