Advies over taalbeleid hoger onderwijs

De Vlor boog zich over het evenwicht tussen het Nederlands als primaire onderwijstaal en het anderstalige aanbod. Hij is geen vragende partij om te raken aan de status van het Nederlands als primaire onderwijstaal, maar vindt het wel essentieel dat de studenten in het Vlaamse hoger onderwijs goed voorbereid worden op een rol in de internationale kennismaatschappij. Zowel een goede Nederlandse taalvaardigheid als kennis en gebruik van vreemde talen, in het bijzonder het Engels, zijn hierbij belangrijk.

Taalbeleid: inzetten op Nederlands én anderstaligheid

Hoe kunnen we dit evenwicht bewerkstelligen en ervoor zorgen dat de slinger niet te sterk naar de ene of andere kant uitzwaait? De Vlor is ervan overtuigd dat het antwoord op die vraag ligt in zowel de versterking van de taalvaardigheid Nederlands als in een weloverwogen gebruik van een andere taal als instructietaal (veelal het Engels). De raad pleit daarom voor een taalbeleid dat deel uitmaakt van de institutionele kwaliteitszorg en waarbij de instellingen aandacht besteden aan beide pijlers.

Zorg voor het Nederlands

De Vlor vindt het in elk geval belangrijk dat studenten voldoende Nederlands kennen als zij zich in een opleiding inschrijven (B2) en dat docenten de instructietaal ook op een voldoende hoog niveau beheersen (C1). Studenten en docenten die hiervoor ondersteuning nodig hebben, moeten hiervoor een beroep kunnen doen op de instelling. Heel wat instellingen leveren hiervoor al grote inspanningen. Daarnaast is het ook belangrijk dat docenten voldoende Nederlands kennen op het niveau van de omgangs- of bestuurstaal. Eerder dan een taaltest, is de Vlor voorstander van een ondersteuningspakket voor studenten en een vormingstraject dat deel uitmaakt van een integratietraject voor docenten.

Wordt het Nederlands echt bedreigd door het Engels?

De Vlor ging cijfermatig na wat de stand van zaken is van het gebruik van het Engels in het hoger onderwijs in Europa. De conclusie is dat het aanbod nog erg beperkt blijft. Enkel in Nederland dreigt de slinger over te slaan, maar dat is zeker niet het voorbeeld dat de Vlor wil volgen. Uiteraard moet men waakzaam blijven dat ook in de toekomst het Nederlands niet wordt verdrongen door het Engels.

Anderstalig aanbod: hoge kwaliteit en geen bijkomende drempel

De Vlor pleit voor een anderstalig aanbod dat aan de hoogste kwaliteitseisen voldoet. Zo moet er ook over gewaakt worden dat anderstalige opleidingen geen drempel vormen voor kansengroepen. Instellingen moeten hier oog voor hebben en ook de nodige ondersteuning voorzien. Er mag ook niet uit het oog verloren worden dat anderstalige opleidingen voor bepaalde studenten uit kansengroepen ook een kans kunnen zijn.

Geen/andere quota

De Vlor pleit voor een uitbreiding van het aantal anderstalige opleidingen om de internationale aantrekkingskracht van het Vlaamse hoger onderwijs te stimuleren. Hij doet hiervoor ook een concreet voorstel. Hij is ervan overtuigd dat dit niet zal leiden tot een overaanbod omdat het inrichten van dergelijke opleidingen nu eenmaal ook veel inspanningen van de instellingen vraagt. De situatie in Europa ondersteunt deze veronderstelling.

Download hier het volledige advies (PDF, 462.56KB)