Advies over trajectstarters als alternatief voor het leerkrediet

In 2015 formuleerde de Vlor een advies over de vereenvoudiging van het leerkrediet. Aanleiding was de opmerking van zowel de instellingsbesturen en personeelsleden als van studenten in de Vlor dat het leerkrediet in een aantal gevallen nodeloos complex is en het de studievoortgang soms beperkt in plaats van stimuleert. De overheid vroeg de Vlor daarop om een alternatief voor het leerkrediet voor te stellen.

Waarom een alternatief?

Het leerkrediet wordt binnenkort overbodig als studievoortgangsbewakingsmechanisme. Op voorstel van de Vlor werden immers recent een aantal verstrengingen doorgevoerd aan het studievoortgangsbewakingsmechanisme opdat studenten sneller over hun studiekeuze en studievoortgang zouden nadenken.

Is vereenvoudigen een optie?

Zelfs als de vereenvoudigingsvoorstellen die de Vlor eerder deed, worden geïmplementeerd, blijven er een aantal knelpunten bestaan, bijvoorbeeld het laattijdige effect van het leerkrediet en het feit dat er steeds meer uitzonderingen moeten worden voorzien. Bovendien is het zo dat als eerst een vereenvoudiging wordt doorgevoerd en er nadien alsnog voor opheffing van het leerkrediet wordt gekozen, dit een verdubbeling van de ICT-ontwikkelingskosten betekent, zowel voor de instellingen als voor de overheid.

Het alternatief van de trajectstarters

Na afweging van verschillende alternatieven (financiering van generatiestudenten op basis van input, de overige op basis van output - eenmalig leerkrediet van 180 studiepunten bij de inputfinanciering - volledige outputfinanciering), vond de Vlor enkel het systeem van trajectstarters interessant genoeg om van dichtbij te bekijken.

Trajectstarters

In dat voorstel kan een student drie keer een nieuwe bachelor- of graduaatsopleiding aanvatten als trajectstarter. Hij kan een vierde traject inzetten voor een graduaatsopleiding als hij nog geen diploma hoger onderwijs behaald heeft. De trajectstarter wordt dan gefinancierd via input tot hij 90 studiepunten opgenomen heeft. Een student die geen trajectstarter meer is, wordt via output gefinancierd.

Voordelen

Het systeem van trajectstarter is minder complex en transparanter dan het huidige leerkrediet. De student krijgt meer kansen en het systeem werkt minder bestraffend. Studenten die een moeizame start kennen en zich herpakken, kunnen sneller doorstromen omdat ze niet gebonden zijn aan het opnemen van kleinere pakketten in functie van hun resterend leerkrediet. In het systeem van trajectstarter kunnen ook studenten die een moeilijke start kenden, uiteindelijk het diploma behalen.

Nadelen en voorwaarden

Het systeem van trajectstarters heeft echter ook een aantal ontegensprekelijke nadelen. Mogelijk brengt het verschuivingen in de financiering van instellingen teweeg. Bovendien is de druk op de heroriëntering onduidelijk en kan het zijn dat de studieduur wordt verlengd. Als het systeem van trajectstarters ingevoerd zou worden, moeten de effecten van de nieuwe studievoortgangsmaatregelen goed opgevolgd worden. Het is hierbij belangrijk dat blijvend wordt ingezet op (studiekeuze)begeleiding, een vlotte en adequate datadoorstroom en studievoortgangsmaatregelen.

Voorkeur gaat toch naar vereenvoudigd leerkrediet

De Vlor concludeert dat het alternatief van trajectstarters voordelen heeft t.o.v. het huidige systeem van het leerkrediet: het is minder complex, transparanter en geeft studenten die zich herpakken meer kansen. Het systeem van trajectstarter heeft echter ook een heel aantal onmiskenbare nadelen en er zijn bovendien belangrijke randvoorwaarden. De Vlor is er daarom niet van overtuigd dat de voordelen van het systeem van trajectstarters groter zouden zijn dan de voordelen van het vereenvoudigd leerkredietsysteem dat de Vlor in 2015 voorstelde. Na afweging geniet voor hem deze vereenvoudiging de voorkeur.

Download hier het volledige advies (PDF, 1.01MB)