Topmusici in het secundair onderwijs

De Vlaamse Onderwijsraad vindt het wenselijk dat er voor muzikaal bijzonder getalenteerde jongeren een statuut ‘Topmusicus' komt in het secundair onderwijs. Zij zouden dan genieten van specifieke regelingen om zich tijdens hun studies muzikaal te kunnen ontwikkelen tot een internationaal niveau. Het secundair onderwijs kan nu niet soepel genoeg inspelen op de onderwijsnoden van zulke jongeren.

Concreet stelt de Vlor voor om een A-statuut ‘Topmusicus' te creëren voor zeer talentrijke jongeren in de studierichting Muziek van het kunstsecundair onderwijs (KSO). De scholen zouden voor hen een aangepast leertraject kunnen uitwerken met verschillende uren individueel instrumentonderricht. Daarvoor mogen zij dan een muziekleraar/begeleider van buiten de school aantrekken, bijv. uit het hoger muziekonderwijs. De leerling zou per schooljaar ook ten hoogste 90 halve dagen afwezig mogen zijn om deel te nemen aan wedstrijden, stages, master classes, enz.

Voor muzikale supertalenten in de andere vormen van het secundair onderwijs stelt de Vlor een B-statuut ‘Topmusicus' voor. Deze leerlingen zouden eveneens kunnen genieten van maximaal 90 halve dagen afwezigheden. Ondanks die gewettigde afwezigheden blijft het wel de bedoeling dat alle jongeren met het statuut ‘Topmusicus' voldoen aan het geheel van de vorming om hun secundair diploma te behalen.

Een selectiecommissie zou het statuut toekennen voor telkens één schooljaar. Een begeleidingscommissie coördineert de praktische aspecten en volgt de leerlingen op, ook met het oog op een mogelijke verlenging van hun statuut. Om de uitvoering mogelijk te maken, moeten de overheid, de betrokken inrichtende machten en vertegenwoordigers van het hoger onderwijs hun afspraken vastleggen in een convenant. Eventuele meerkosten zou de raad graag door de culturele sector gedragen zien. Dit advies van de Raad Secundair Onderwijs is gebaseerd op het Vlor-advies ‘Talentrijke jonge musici' uit 2002.

Download hier het volledige advies (PDF, 41.8KB)