Overleg over leerzorg in onderwijs: een tussenstand

Het debat over leerzorg gaat over een ander concept om in het onderwijs de hulp aan leerlingen met leerproblemen of functiebeperkingen te organiseren. Sinds begin dit jaar is daarover in de Vlor intensief van gedachten gewisseld. Een stand van zaken.

Een maatschappelijke vraag De samenleving en ouders stellen alsmaar vaker vragen bij de huidige organisatie van het onderwijs voor leerlingen die in de klas niet zo gemakkelijk kunnen volgen. De scholen merken een explosieve vraag naar hulp bij allerlei leerproblemen. Leerlingen met handicaps willen het liefst in een gewone school les volgen, samen met hun vriendjes uit de buurt. En omdat deze mensen volwaardig willen deelnemen aan het maatschappelijke leven vragen ze ook een prima opleiding.

Leerzorgkader De overheid zoekt al langer naar antwoorden: met geïntegreerd onderwijs, zorgcoördinatie, inclusief onderwijs en vernieuwende vormen van buitengewoon onderwijs. In zijn nota Leerzorg in onderwijs, een kader voor zorg op maat van elk kind van 23 december 2005 probeerde minister Frank Vandenbroucke al die uitdagingen en inzichten samen te brengen in een nieuw en omvattend kader. Alle vormen van leerzorg krijgen daarin een plaats en versterken en bevruchten elkaar.

Draagvlak door overleg Het is een erg ambitieus plan, waaraan heel wat ethische, maatschappelijke, pedagogische en financiële uitdagingen verbonden zijn. Het spreekt voor een leerkracht niet vanzelf om adequaat les te geven aan een leerling met een handicap. Daarom wil de minister de geplande verandering in nauw overleg met de verschillende partners uit het onderwijsveld doorvoeren. Van januari tot juni 2006 hebben vertegenwoordigers van buitengewoon en gewoon onderwijs, het personeel, directeurs, ouders, scholieren en het middenveld samen met vertegenwoordigers van de overheid en het kabinet over de discussienota overlegd.

Tussentijds advies Eind april bracht de Vlor een tussentijds advies uit over de nota in de vorm van 18 stellingen. Hij waardeerde dat de minister probeert om onderwijsleersituaties uit te werken die zich aanpassen aan de leerling. Maar haalde ook enkele netelige punten aan. Zo vroeg de onderwijswereld om ook een volwaardig diploma te kunnen geven aan leerlingen die veel leerzorg nodig hebben en die niet hetzelfde leertraject volgen als hun medeleerlingen. Sommige leerlingen hebben extra duwtjes in de rug nodig, in de vorm van doorgedreven remediëring of compensatie voor leerstofonderdelen die te hoog gegrepen zijn. De onderwijswereld verwacht dat die leerlingen ook aanspraak kunnen maken op individuele ondersteuningsmiddelen. De minister wil de middelen evenredig verdelen onder de scholen, eerder dan op grond van het aantal leerlingen met specifieke noden dat een school bezoekt. De Vlor vindt dat men een principieel onderscheid moet maken tussen enerzijds kansarme leerlingen (met specifieke noden) die ook op extra middelen voor gelijke kansen aanspraak kunnen maken en anderzijds leerlingen met specifieke noden voor wie dat niet geldt.Nog een inhoudelijk punt van discussie was de vraag of scholen voor buitengewoon onderwijs noodzakelijkerwijs leerlingen met verschillende verwante problemen moeten opvangen. Of kunnen ze hun specifieke doelgroepenwerking behouden, zoals dat bijvoorbeeld het geval is voor de blindeninstellingen?

Reactie minister De minister, die de raad uitnodigde tot deze vorm van gezamenlijke beleidsontwikkeling, antwoordde in een standpuntennota uitgebreid op de bezorgdheden. Hij kon een aantal stellingen beamen of nuanceerde zijn oorspronkelijke voorstellen. Zo overwoog hij doelgroepenwerking binnen de clusters toe te laten. Op zorgniveau 3 wordt weliswaar geen diploma secundair onderwijs uitgereikt aan de meeste leerlingen. Maar er komt wel een uitzonderingsprocedure voor leerlingen die toch dezelfde doelen behalen als vereist voor een diploma. En de alternatieve getuigschriften hebben een reëel civiel effect en zijn herkenbaar voor werkgevers, enz.

Antwoord Vlor Op 22 juni maakte de Vlor een voorlopige balans op. De raad vond het positief dat de overheid een zo breed mogelijke draagvlak probeerde te scheppen door het proces van gemeenschappelijke beleidsontwikkeling. Hij vroeg dat zijn leden daarvoor voldoende tijd krijgen.

Conceptnota Leerzorg Tijdens dat proces van gemeenschappelijke beleidsontwikkeling brachten de minister en zijn medewerkers in het voorstel van een nieuw leerzorgkader talrijke nuanceringen en verduidelijkingen aan. Om twijfel of dubbelzinnigheid zoveel mogelijk uit te sluiten, vroeg de Vlor eind juni een nieuwe nota als basis voor verder overleg. De raad wenste ook duidelijkheid over het financiële kader van leerzorg en over deelaspecten zoals de competentieontwikkeling van het onderwijspersoneel of de indicatiestelling.

Op 17 november stelde de minister zijn nieuwe conceptnota Leerzorg voor aan de leden van de Vlor. Hij geeft daarin opnieuw een synthetisch beeld van zijn voorstel en hij licht ook toe hoe hij de financiering en de competentieontwikkeling ziet.

De Vlor schakelt nu over op een meer klassieke adviesprocedure. In de komende weken zullen commissies en deelraden die bij dit thema betrokken zijn hun bijdrage leveren aan een gezamenlijk advies.

Download hier het volledige advies (PDF, 69.57KB)