Kernboodschappen voor een breed en geïntegreerd zorgbeleid in volwassenenonderwijs

De Raad Levenslang en Levensbreed Leren heeft in 11 kernboodschappen zijn visie op een doelgroepenbeleid in het volwassenenonderwijs verwoord. Hij is ervan overtuigd dat een doelgroepenbeleid deel moet uitmaken van een globaal en doordacht zorg- en diversiteitsbeleid, dat tegemoet komt aan de individuele verschillen van cursisten in het volwassenenonderwijs, met elk hun bijzondere problemen en verwachtingen.

  1. Vooral voor sociaal minder bevoorrechte groepen wil het volwassenenonderwijs een hefboom zijn om de kansen te keren. De return van een opleiding is voor deze groepen vaak het grootst. Het is belangrijk om de EVC-mogelijkheden nog beter te benutten en het civiel effect van opleidingen te verdedigen en te garanderen.
  2. Om meer mensen uit kansengroepen aan te trekken, kunnen de centra initiatieven nemen in verband met promotie van het aanbod, profilering, informatie, netwerking en samenwerking met doelgroeporganisaties, VDAB, bedrijven, enz. De overheid kan de toeleiding verbeteren door informatie tastbaar bij de doelgroep te brengen en van ongekwalificeerde schoolverlaters en knelpuntberoepen een prioriteit te maken.
  3. Het is wenselijk dat centra gezamenlijke initiatieven nemen op tal van gebieden. Centra voor basiseducatie en voor volwassenenonderwijs moeten bijvoorbeeld de onderlinge doorstroom in beide richtingen verbeteren. Samenwerking met andere centra of opleidingsverstrekkers is ook nodig; bijv. om de “Vervolgopleiding NT2” te organiseren in combinatie met een andere opleiding. Taalbeheersing belemmert anderstaligen nu vaak om een opleiding te volgen.
  4. De centra moeten leertrajecten flexibeler maken, zodat tijdsstip en duur beter aansluiten bij de doelgroep. Het decreet biedt daar al mogelijkheden toe. De raad vraagt dat centra, binnen bepaalde marges, zouden kunnen afwijken van het vastgelegde aantal lestijden per module of opleiding. Individuele begeleiding en maatwerk moeten mogelijk blijven (in CBE) of worden (in CVO). Elektronisch ondersteund leren hoort ingang te vinden in de centra.
  5. De centra hebben screeningsinstrumenten nodig om de competenties van kandidaat-cursisten te kunnen inschatten bij inschrijving. De overheid kan de centra aanmoedigen om hun goede praktijkvoorbeelden (procedures en instrumenten) uit te wisselen.
  6. Ook in het personeelsbeleid is aandacht nodig voor diversiteit; op het vlak van tewerkstelling én navorming. Een zorg- en diversiteitsbeleid voor cursisten vraagt immers specifieke kennis, attitudes en vaardigheden van de medewerkers.
  7. Het volwassenenonderwijs moet meer ongekwalificeerde schoolverlaters opvangen. Rechtstreekse communicatie tussen secundaire scholen en CVO's is belangrijk om de ongekwalificeerde uitstroom om te buigen. Ook de VDAB kan een rol spelen.
  8. Het is de taak van de basiseducatie om laaggeletterdheid terug te dringen. Samenwerking en adequaat screeningsmateriaal zijn wenselijk om de doelgroep nog beter te vinden. Om laaggeletterdheid te helpen voorkomen, kunnen de centra laaggeletterde ouders bijstaan om hun schoolgaande kinderen te ondersteunen en betrokken te zijn bij de school. Dat impliceert samenwerking met de scholen.
  9. Financiering voor cursisten: De raad vraagt om de vrijstelling van inschrijvingsgeld uit te breiden tot werkzoekende bruggepensioneerden en ouderen met functiebeperkingen. Hij pleit voor studietoelagen voor minvermogenden die niet genieten van andere voordelen. Niet-werkende werkzoekenden zouden bij alle publieke opleidingsverstrekkers die de overheid financiert of subsidieert, dezelfde tegemoetkomingen en voordelen moeten bekomen. Ook cursisten met functiebeperkingen verdienen ondersteuning. Financiering van de centra Als centra erin slagen om de deelname van kansengroepen te verhogen, moet zich dat vertalen in hun financiering. De overheid zou cursistenkenmerken ook moeten verrekenen bij het bepalen van allerlei andere aspecten zoals het lestijdenpakket, de omkadering en het administratief personeel. De raad vraagt een ander financieringssysteem voor infrastructuur en middelen voor nascholing.
  10. De verschillende beleidsdomeinen van de overheid zouden met het departement Onderwijs en met het onderwijsveld moeten overleggen wanneer zij maatregelen willen nemen die het levenslang en levensbreed leren beïnvloeden. Overleg is ook nodig tussen de Vlaamse en federale overheid in verband met het beleid van de RVA, het stelsel van betaald educatief verlof en de reglementering van de kinderbijslagen.
  11. De raad vraagt de overheid ten slotte om cijfermateriaal te verzamelen over het aandeel van het volwassenenonderwijs in de vooropleiding van personen die intreden in een hogeschool, universiteit of bedrijf. Een goed systeem om een beleid voor kansengroepen en diversiteit op te volgen, is eveneens noodzakelijk.
Download hier het volledige advies (PDF, 268.16KB)