Advies sociaal statuut van de student

In het kader van de probleemverkenning Flexibilisering van het hoger onderwijs (2007) werd een inventaris opgesteld die het statuut van de student in de verschillende rechtsdomeinen in kaart brengt (pp. 276 – 281). Men stelde al snel vast dat een coherent studentenstatuut ontbreekt in Vlaanderen. Zo is bijvoorbeeld de definitie van “student” in de verschillende rechtsdomeinen anders.

De resultaten van dit overzicht zette de Raad Hoger Onderwijs aan om na te gaan hoe het sociaal statuut van de student coherenter en transparanter kan zijn en welke aanpassingen dit zou vergen aan de bestaande regelgeving. De raad zet zijn bedenkingen en standpunten hierover uiteen in dit advies op eigen initiatief.

Het technisch rapport dat als bijlage bij dit advies gevoegd werd, lijst per beleidsdomein knelpunten en oplossingen op. Het rapport vertrekt vanuit een emancipatorische visie. Hierbij wordt de student gezien als een zelfstandig individu, dat functioneert in een samenleving waarin de gezinsrealiteit de afgelopen decennia sterk is geëvolueerd. De raad maakt dit technisch rapport over aan de overheid met de vraag het verder te onderzoeken. Ondertussen zal de raad het overleg omtrent een aantal van deze deelaspecten heropstarten.

Het advies over het sociaal statuut van de student gaat dieper in op de theoretische grondslagen die aan de basis moeten liggen van een toekomstig coherent en transparant studentenstatuut.

Het huidige studentenstatuut is problematisch:

  • vanuit pedagogisch oogpunt omdat verschillende wetgevingen werken met verschillende definities van student;
  • vanuit sociaal-juridisch oogpunt omdat het versnipperd is over alle takken van het recht, de federale wetgeving en de Vlaamse regelgeving niet op elkaar zijn afgestemd, er te weinig afstemming is tussen de verschillende betrokken Vlaamse beleidsdomeinen en het weinig rekening houdt met de noden van de student zelf;
  • vanuit sociaal-financieel oogpunt omdat het Belgisch-Vlaamse systeem eerder selectief en sterk ouderafhankelijk is. Bovendien werd het uitgetekend voor de zogenaamde modale student. Het houdt onvoldoende rekening met de hogeronderwijsrealiteit van vandaag, waarbij de studentenpopulatie ook bestaat uit herintreders, die de facto ouder zijn dan 18.

Het nieuwe studentenstatuut moet:

  • coherent en transparant zijn. Er is nood aan een eenvormige definitie van student in de verschillende rechtsdomeinen;
  • rekening houden met de veranderde maatschappelijke context en aangepast zijn aan nieuwe uitdagingen als onderwijsdemocratisering en levenslang leren;
  • emancipatorisch zijn en rekening houden met de behoeftes van de student.

De raad stelt een eenvormige definitie voor van een student die in aanmerking komt voor rechten en/of sociale voorzieningen. Deze definitie is niet geldig in de onderwijs- en financieringswetgeving. Voor de raad is het bovendien mogelijk om een meer ouderonafhankelijk socio-financieel systeem te implementeren waarin bijvoorbeeld de kinderbijslag in bepaalde gevallen rechtstreeks aan de student wordt uitgekeerd, aangevuld met een andere financieringsstroom en op voorwaarde dat de familiale solidariteit niet in het gedrang komt. Deze uitkering bestaat voor de raad naast de bestaande selectieve studiefinanciering (de studietoelage van de Vlaamse overheid en de studiefinanciering van de studentenvoorzieningen) en de onderhoudsplicht of het leefloon (voor die studenten die niet kunnen terugvallen op de onderhoudsplicht). De raad raadt de overheid aan om hierover op korte termijn verder onderzoek uit te voeren.

De studentenvertegenwoordiging in de raad wil verder gaan dan dit voorstel en vraagt dat de kinderbijslag een recht wordt van de meerderjarige student zelf die de eerste bijs

Download hier het volledige advies (PDF, 371.66KB)