Advies over het voorontwerp van programmadecreet tweede begrotingsaanpassing 2014 en begrotingsopmaak 2015

De Vlor vraagt de regering nadrukkelijk om nu en in de volgende jaren in onderwijs te investeren en zich ertoe te engageren van onderwijs een speerpunt van beleid te blijven maken. Voorliggend programmadecreet en het advies dat de Vlor hierover geeft, vertrekt vanuit een besparingspremisse waarbij kritische vragen moeten worden gesteld. Voor de Vlor moet de maatschappelijke meerwaarde van onderwijs vertaald worden in het meerjarenbegrotingsbeleid. De Vlor dringt erop aan dat al lang bestaande structurele financiële problemen ten gronde opgelost worden. De Vlor kent op dit moment maar een beperkt deel van de totale budgettaire inspanningen die van het onderwijs worden gevraagd. Dit advies is een reactie op het voorontwerp van programmadecreet en niet op het begrotingsdecreet. Daarnaast kunnen ingrepen vanuit andere beleidsdomeinen en vanuit het federale niveau wegen op de middelen voor het onderwijs. De Vlor erkent dat de minister van Onderwijs keuzes heeft gemaakt om lineaire besparingen te doorbreken maar de achterliggende motieven die de keuzes hebben bepaald, zijn te weinig gemotiveerd. De overheid bespaart op werkingsmiddelen. Deze besparingen hebben een zware impact op de werking van scholen: didactisch materiaal m.i.v. ICT-materiaal, nieuwe leermethodes, investeringen in onderhoud en vernieuwing van gebouwen, personeel betaald via de werkingsmiddelen, comfort van leerlingen in het gewoon en buitengewoon onderwijs. Ze beïnvloeden op een negatieve manier de mogelijkheden van de onderwijsinstellingen en centra om hun kernopdrachten te realiseren. Zo kan er een druk ontstaan op de kwaliteit. Voor de Vlor is het noodzakelijk om in de volgende jaren een debat te voeren over de vraag welke kernopdrachten scholen en centra in de toekomst moeten opnemen. Dat scholen extra inkomsten zouden moeten zoeken bij ouders of bij het publiek voor het financieren van werking, vindt de Vlor geen goed idee. De werking van onderwijs moet gefinancierd worden met publieke middelen. De besparingen die de overheid nu wil realiseren op de werkingsmiddelen zullen ook in volgende jaren structureel wegen op de werking van scholen. De Vlor vraagt daarom om de maatregelen te beperken tot 1 jaar. Om de impact van de besparing te milderen, moet de overheid minstens flankerende maatregelen nemen om de scholen en centra te ontlasten van bepaalde kosten die niet voortvloeien uit de kerntaak van onderwijs zoals auteursrechten, kosten geneeskundige onderzoeken, … De overheid moet voor de volgende jaren overleggen met verschillende betrokkenen om zo samen alternatieven uit te tekenen.
Download hier het volledige advies (PDF, 388.88KB)