Advies over de structuur van het hoger onderwijs

De Vlor pleit voor een open, diepgaand en democratisch debat over de toekomstige structuur van het hoger onderwijs. In dit advies geeft hij een aanzet hiertoe. Waarom moet over een mogelijke nieuwe structuur worden nagedacht? De vraag rijst of de bestaande structuur is aangepast aan recente ontwikkelingen. Internationaal hebben de globalisering, het Bolognaproces en de ontwikkeling van kwalificatieraamwerken een impact. Op Vlaams niveau spelen academisering en rationalisering een rol.

Basisvoorwaarden

De structuur van het hoger onderwijs moet stabiliteit en rechtszekerheid (voor studenten en personeel) garanderen, transparant zijn, doorstroommogelijkheden waarborgen en samenwerking stimuleren, financieel haalbaar en efficiënt zijn, de regelgevende context respecteren en een gediversifieerd aanbod ondersteunen.

Aandachtspunten

De timing van een eventuele nieuwe structuur heeft belangrijke consequenties. De Vlor raadt aan om de nieuwe structuur op één welbepaald moment in te voeren. Voldoende financiering is alvast een conditio sine qua non. Daarom moet de overheid zo mogelijk vooraf een gedetailleerd financieringsplan vastleggen. Ze moet ook beseffen dat ze haar huidige financieringsmodel zal moeten aanpassen.

Drie modellen

De Vlor stelt drie modellen voor. Hij raadt de minister aan om deze in overweging te nemen en de opgelijste voor- en nadelen te bestuderen.

Mogelijkheid 1: de bestaande situatie behouden

Dat heeft het voordeel dat de structuur herkenbaar blijft, zodat ook de dynamiek, de waardekaders en de profilering behouden blijven. Anderzijds is de internationale herkenbaarheid niet optimaal en blijven samenwerkingsvormen onbenut. Ook verticale mobiliteit en kruisbestuiving kunnen beter. Optimalisering en rationalisering blijven moeilijk. De beperkte schaalgrootte kan extra problemen opleveren. De expertise van het personeel wordt niet optimaal benut.

Mogelijkheid 2: academische hogeschoolopleidingen integreren in de universiteiten

Dit model is transparant: de aard van de opleidingen en de structuur van het hoger onderwijs sporen met elkaar. Dat is duidelijk voor de lerende en op termijn wellicht ook voor de arbeidsmarkt. De nodige profilering van verwante opleidingen zal op korte termijn positief blijken. Onderzoeksmiddelen kunnen efficiënt en doelgericht worden ingezet. Anderzijds vergt zo'n grootscheepse hervorming zowel eenduidige besluitvorming als menselijke begeleiding, zeker met het oog op loopbaanperspectieven en eenvormige personeelsstatuten. De associaties moeten alle aspecten van de professionele en academische opleidingen met elkaar verweven.

Mogelijkheid 3: alle opleidingen van hogeschool en universiteit integreren in een nieuw type instelling

Ook hier zal de nodige profilering van verwante opleidingen positief blijken. Onderzoeksmiddelen kunnen efficiënt en doelgericht worden ingezet. De nieuwe instelling moet de verwevenheid van academische en professionele opleidingen in het oog houden. De klemtoon ligt vooral op de binariteit eerste-tweede cyclus, wat aansluit bij de Bologna-interpretatie. Ook deze hervorming zou zowel eenduidige besluitvorming als menselijke begeleiding vergen. Het personeelsbeleid, de interne en externe profilering van de nieuwe instelling en de uitbouw van HBO5 zijn complexe uitdagingen. Om de nieuwe structuur te operationaliseren, kunnen de bevoegdheden verregaand worden gecentraliseerd, wat beheer en beleid erg zwaar dreigt te maken. Wordt gekozen voor verregaande interne autonomie, dan blijft de realisatie van dit model misschien eerder schijn dan realiteit.

Download hier het volledige advies (PDF, 151.71KB)