Advies over de professioneel gerichte bacheloropleiding na integratie

In 2013 zal het hogeronderwijslandschap veranderen door de geplande integratie van de geacademiseerde hogeschoolopleidingen in de universiteiten. Hoewel zij niet rechtstreeks betrokken zijn, heeft deze integratiebeweging ook gevolgen voor de professioneel gerichte bacheloropleidingen. De context waarbinnen zij functioneren, wijzigt immers grondig. De Vlor vindt het daarom belangrijk dat nagedacht wordt over hun rol in het toekomstige Vlaamse hoger onderwijs. In dit advies doet hij aanbevelingen om hun eigenheid en specifiek profiel te garanderen.

Maatschappelijk belangrijke opleidingen

Professioneel gerichte bacheloropleidingen:

  • hebben een nauwe band met het werkveld. Ze zijn immers gericht op de zelfstandige uitoefening van een beroep.
  • geven afgestudeerden een grote kans op werk, onder meer omdat ze opleiden tot beroepen die voorkomen in de lijst met knelpuntberoepen.
  • hebben een sterke link met het typische Vlaamse KMO-weefsel en de non-profit sector;
  • dragen bij tot praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek;
  • spelen een belangrijke rol in de democratisering van het hoger onderwijs.

Profiel

De arbeidsmarkt is op zoek naar arbeidskrachten die in diverse en evoluerende contexten inzetbaar zijn. Daarom moeten professioneel gerichte bacheloropleidingen de nadruk leggen op algemene en algemeen beroepsgerichte competenties. De studenten moeten die naar verschillende contexten kunnen transfereren. In de domeinspecifieke referentiekaders moet veel aandacht gaan naar interdisciplinariteit. Ook dat aspect wordt op de arbeidsmarkt alsmaar belangrijker. De integratiebeweging mag de interactie tussen de professioneel gerichte en de academisch gerichte opleidingen niet tenietdoen. De doorgedreven samenwerking in onderwijs, onderzoek, logistiek, internationalisering, visieontwikkeling en kwaliteitszorg kan concreet vorm krijgen in keuzes bij de bachelorproef, onderzoeksprojecten, keuzevakken… De interactie zet niet alleen aan tot onderwijsinnovatie, maar bevordert ook doorstroming en heroriëntering. Personeelsleden uit de professionele bacheloropleidingen moeten betrokken blijven bij onderwijsinnovatie, masterproeven en onderzoek. Professioneel gerichte bacheloropleidingen moeten erover waken dat hun studenten de verworven competenties in verschillende contexten kunnen toepassen. Middelen daartoe zijn de verschillende afstudeerrichtingen en keuzetrajecten, maar ook de bachelorproef of onderzoeks-, innovatie- en kennisvalorisatieprojecten. Een wildgroei van afstudeerrichtingen en keuzetrajecten is niet transparant voor de student, verzwaart de werkdruk verzwaren en tast de onderwijskwaliteit aan. De Vlor stelt daarom voor om alleen met afstudeerrichtingen te werken als daarmee een verschillend civiel effect beoogd wordt, en alleen na overleg met het werkveld. De Vlor betreurt dat afstudeerrichtingen en keuzetrajecten nog te vaak worden ingericht om concurrentiële voordelen te behalen.

Onderzoek

Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen leidt tot:

  • kwaliteit in onderwijs en curriculumvernieuwing
  • expertiseopbouw en professionalisering van de medewerkers
  • innovatie en kennisvalorisatie in het werkveld
  • sterk gevormde alumni

Opdat het onderzoek ook zijn rol in de innovatieketen zou kunnen spelen, is een adequate financiering vereist.

Levenslang leren

Een troef van deze opleidingen is dat zij na een relatief kort traject van 3 jaar een diploma opleveren dat goede kansen biedt op de arbeidsmarkt. Toch zijn ook mogelijkheden tot specialisatie, verbreding en verdieping nodig. Mogelijkheden om werken en studeren te combineren moeten nog verder worden uitgebouwd en gefaciliteerd. De overheid moet levenslang leren systematisch integreren in haar arbeidsmarkt- en innovatiebeleid. Na de professioneel gerichte bacheloropleidingen kan de afgestudeerde een ba-na-ba of een schakelprogramma naar de academisch gerichte master aanvatten. Ba-na-ba’s hebben een aantal nadelen: ze zijn internationaal niet erkend en worden voorlopig niet volwaardig gefinancierd. Als ze een duidelijk arbeidsmarkteffect hebben, vindt de Vlor dat de overheid ze ook volwaardig moet financieren. Over het nut, de inhoud, transparantie en coherentie van het schakelprogramma moet grondig worden nagedacht. In sommige gevallen kan een verkort bachelorprogramma betere kansen op een flexibele aansluiting bieden. Onze maatschappij heeft meer en meer nood heeft aan flexibel leren en trajecten van levenslang leren. Daar moet ook het hoger onderwijs op kunnen inspelen. Voor afgestudeerde bachelors is het soms beter als ze een aantal opleidingsonderdelen in een ba-na-ba of een bacheloropleiding kunnen volgen.

Financiering

De Vlor benadrukt dat een blijvende adequate financiering van de professioneel gerichte bacheloropleidingen noodzakelijk is voor hun succes.

Download hier het volledige advies (PDF, 173.69KB)