Advies over de financiering van de werking van hogescholen en universiteiten

In het nieuwe financieringsmodel is de globale werkingsuitkering van de hogescholen en universiteiten samengesteld uit de volgende componenten:
  • de globale onderwijssokkel voor de hogescholen en universiteiten
  • een variabel onderwijsdeel voor de professioneel gerichte opleidingen aan de hogescholen
  • een variabel onderwijsdeel voor de academisch gerichte opleidingen aan de hogescholen
  • een variabel onderwijsdeel voor de academisch gerichte opleidingen aan de universiteiten
  • een onderzoekssokkel voor de universiteiten
  • een variabel onderzoeksdeel voor de universiteiten
De financiering van het hoger onderwijs zal drastisch veranderen wanneer één decreet de werking van de hogescholen én van de universiteiten zal regelen met één financieringssysteem. Het is moeilijk om vandaag de volledige impact ervan in te schatten. De Raad Hoger Onderwijs acht evaluatie op middellange termijn dus nodig.

Stimuleringsbeleid

De minister is ervan overtuigd dat het nieuwe financieringsmechanisme een tweede democratiseringsgolf in het hoger onderwijs zal helpen realiseren. De Raad Hoger Onderwijs twijfelt daaraan want veel van de stimuleringsmaatregelen zullen vooral een herverdelend effect hebben. Goedbedoelde stimuleringsmaatregelen, zoals de 1.5-weging voor beursstudenten, werkstudenten en studenten met functiebeperkingen of het aanmoedigingsfonds voor specifieke projecten, worden telkens door andere maatregelen beperkt. De raad mist ook de noodzakelijke financiële ondersteuning voor zij-instromers.

Enveloppefinanciering

De Raad Hoger Onderwijs is voorstander van een eenvormige financiering voor hogescholen en universiteiten. Het werken met deelbudgetten is voor hem echter voorlopig aanvaardbaar omdat een eenvormig systeem ongetwijfeld onbedoelde transfers met zich meebrengt. Er moet echter wel nagegaan worden of de aanvangsenveloppe van elk deelbudget aanvaardbaar is. De financieringspunten van de verschillende deelbudgetten zijn immers niet vergelijkbaar. Voor de variabele delen gebruikt de minister enveloppefinanciering met een kliksysteem. De raad pleit voor een zuiver open-ended-systeem omdat de enveloppefinanciering te laat en te traag omhoogklikt om de huidige onderfinanciering te compenseren.

Input-output

De meeste raadsleden zijn voorstander van een inputsysteem gekoppeld aan studentenkenmerken voor de berekening van het variabele onderwijsgedeelte (de werkgevers niet). De raad wil het gemengde input/output systeem (input voor de eerste 60 studiepunten, nadien output) echter een kans geven maar wijst op de gevaren van outputfinanciering (kwaliteitsverlaging, uitsluiting van studenten met beperkte slaagkansen).

Weging van studentenkenmerken

Ook bij de studentenkenmerken die in rekening worden genomen voor de financiering heeft de raad nog veel vragen. Is de proxy van 1.5 wel goed gekozen en kent men er de gevolgen van? Is “beursstudent” wel een goede indicator, want studiefinanciering zegt weinig over de doorstroommogelijkheden van een student. De budgetten met enveloppes plafonneren is tegengesteld aan een degelijk stimuleringsbeleid. Studenten met een functiebeperking die zijn ingeschreven bij het VAPH vertegenwoordigen bijvoorbeeld maar 20 % van de mogelijke doelgroep. Ook de definitie van werkstudent moet volgens de raad gedeeltelijk herbekeken worden.

Aanmoedigingsfonds

Het aanmoedigingsfonds komt voor een stuk tegemoet aan de vraag om instellingen bijkomende slagkracht te verstrekken in het uitbouwen van een diversiteits- en stimuleringsbeleid. Voor het fonds worden weliswaar extra middelen voorzien, maar het budget van het fonds is te beperkt. Bovendien houdt de verdeelsleutel in de eerste drie jaar geen rekening met de effectieve populatie van de instellingen. Het is ook onduidelijk welke doelgroepen betrokken worden in het aanmoedigingsfonds.

Leerkrediet

De raad staat grotendeels achter het leerkrediet (de studenten niet) als middel om de verantwoordelijkheid van de student meer te beklemtonen. De raad heeft echter een heel aantal bedenkingen bij het voorgestelde systeem.

Rationalisatie

De Raad Hoger Onderwijs is voorstander van een diepgaand rationalisatiedebat waarbij een duidelijke langetermijnvisie gehanteerd wordt. Het bepalen van het optimale opleidingenaanbod hangt af van het samenspel van veel factoren (zie het advies rationalisatie van de RHO van 12/12/06).
Download hier het volledige advies (PDF, 65.88KB)